Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

21/03/2015 - RIZIV Infospot: Polyfarmacie bij Ouderen

Precies een jaar geleden publiceerde het RIZIV de Infospot "Poylfarmacie bij Ouderen".
Over enkele dagen start de Tarificatie per Eenheid (TPE) bij levering van geneesmiddelen in de woonzorcentra (ROB/RVT). De oorspronkelijke bedoeling van die maatregel is het rationaliseren van het geneesmiddelengebruik, met name bij de vele patiënten die 5 of meer geneesmiddelen chronisch gebruiken.

In de drukte en chaos die de opstart van TPE dezer dagen veroorzaakt, zullen de meeste betrokken apothekers spijtig goenoeg geen tijd hebben om die Infospot te lezen. De invoering van TPE reduceert hun rol de eerstvolgende maanden immers hoofdzakelijk tot logistieke boekhouders die pillen en dozen moeten tellen om correct te tariferen.

Voor diegenen die ondanks alles toch tijd zouden kunnen vrijmaken om rationeler en optimaler geneesmiddelengebruik te ondersteunen, bevat deze inforspot uiterst waardevolle informatie.

De tekst van de infospot spreekt voor zich, dus KLIK HIER om hem te lezen:
RIZIV Infospot januari-maart 2014 "Polyfarmacie bij Ouderen"

Maar lees aub tot het einde: de wijze woorden inzake de toepassing van de De Beers lijst (en het bijhorende cijfermateriaal), verdienen alle aandacht !

De Infospot situeert het probleem. Maar hoe lossen we dat best op?

Zorgmodel Polyfarmacie: een alternatief dat ligt te wachten
Van september tot december 2014 hebben een aantal experten van Apo@WZC, APB en OPHACO in alle stilte een alternatief probeerden te formuleren voor de TPE. Hun 'huiswerk' ligt al enkele maanden te wachten op een vervolg. Maar ook hier zuigt de invoering van de tarificatie per eenheid spijtg genoeg alle energie naar zich toe, zodat de voorgestelde en meer fundamentele aanpak voorlopig op de plank blijft liggen.

Indien bepaalde apothekers de volgende weken nood hebben aan een positief beeld om de moraal wat op te krikken (of indien de overheid het uiteindelijk toch over een andere boeg wil gooien): ziehier een  korte 'preview', met de voornaamste krachtlijnen van het Zorgmodel Polymedicatie.

Uitgangspunten
Het uitgangspunt van het 'Zorgmodel Polymedicatie' is een globaal en goed doordacht patiëntgericht model aan te reiken aan de overheid en de andere stakeholders (ziekenfondsen, zorgverstrekkers, leveranciers…), waarin de toegevoegde waarde op vlak van farmaceutische zorg en geneesmiddelenlogistiek gemaximaliseerd wordt, zowel in het belang van de individuele patiënt als van de volksgezondheid en de ziekteverzekering.

Daarenboven geloofde de werkgroep dat het Zorgmodel Polymedicatie niet het exclusieve terrein mag worden van een kleine groep grote apotheken of ketens. Het is een model dat in principe in alle apotheken moet uitgevoerd worden.

De werkgroep heeft de belangrijkste vier aspecten uitgewerkt, zodat – samen, in overleg met de andere stakeholders – snel een concreet en haalbaar model aan de patiënt zou kunnen worden aangeboden:

  • een realistische, duidelijk omschreven definitie van de aangeboden zorg;
  • een pragmatische segmentering van de patiëntenpopulatie (met het oog op zorg en vergoeding op maat);
  • een budgettair haalbaar, maar vooral motiverend alternatief model qua vergoeding;
  • de nodige planning en het ‘change management’ op het terrein.

Drivers
Een holistisch ‘Zorgmodel Polymedicatie’ is een noodzakelijk onderdeel van het gezondheidsbeleid voor de oudere populatie op korte, middellange en lange termijn. Een aangepast beleid, in het bijzonder voor polymedicatie patiënten, wordt het volgend decennium noodzakelijk omwille van (o.m.) volgende belangrijke maatschappelijke ‘drivers’ :

  • de onvermijdelijke vergrijzing van de bevolking;
  • een stagnerend of krimpend aantal zorgverstrekkers;
  • de (haast epidemische) toename van bepaalde chronische ziekten;
  • het probleem van de sociale ongelijkheid, met grote verschillen op vlak van verwachte gezonde levensjaren;
  • beperkte budgettaire middelen en geen of nauwelijks groei van de uitgaven,
  • waardoor efficiëntiewinst en het beperken van ‘cost per capita’ centraal moeten staan;
  • desondanks een grotere kwaliteit en veiligheid,
  • met het accent op rationeel gebruik van geneesmiddelen;
  • de noodzaak om hierbij maximaal gebruik te maken van digitale gegevensuitwisseling, op basis van e-health diensten zoals BelRAI, Vitalink, Recip-e, MyCareNet, enz.

Doelgroepen
Polymedicatie patiënten vormen een belangrijke, specifieke groep van chronische patiënten.

  • TPE richt zich op de patiënten in instellingen (WZC). Die vormen vandaag de hoofdmoot van de beoogde populatie en hebben vaak het meest complete zorgpakket nodig.
  • Naast residenten in rustoorden, worden we vandaag al geconfronteerd met complexe, niet-zelfredzame poly-pathologische patiënten in de thuiszorg. Die groep zal de volgende jaren --  onder invloed van de vergrijizng -- snel veel groter worden.
  • Tenslotte is er een grote groep polymedicatie patiënten die nog voldoende zelfredzaam zijn op zelfstandige basis hun medicatie te gebruiken, maar die toch ook behoefte hebben aan specifieke farmaceutische zorg.

Het Zorgmodel gaat dus uit van een pragmatische stratificatie van de totale doelgroep, zodat elke subgroep een optimaal pakket van zorg en logistiek kan krijgen, met een aangepast vergoedingsmodel voor elk. Waar mogelijk gebeurt deze stratificatie op basis van feitelijk vast te stellen parameters (bv. plaats van verblijf of aantal geneesmiddelen), teneinde manipulatie van de indeling te vermijden. Voor wat de ‘medisch-sociale’ zorgbehoevendheid betreft zal allicht in de nabije toekomst het BelRAI instrument dienstig kunnen zijn.

Enkele Krachtlijnen van het Zorgmodel Polymedicatie

1. Standaard: Medicatieschema en Medicatie-nazicht
Het Polymedicatie Zorgmodel voorziet dat elke patiënt die 5 geneesmiddelen of meer gebruikt standaard een medicatieschema moet krijgen.

Dit schema wordt door de apotheker en/of door de GMD houdende arts opgesteld en onderhouden. Het wordt elektronisch gedeeld (van zodra dit vlot mogelijk is) en de patiënt heeft een papieren versie (voorlopig, tot ook dit digitaal kan).

Het medicatieschema is meer dan een omlijsting van de afgeleverde medicatie en de posologie. Het is het resultaat van een analyse en eventuele bijsturing, waarbij geneesmiddelen gebonden problemen worden opgespoord en opgelost (waar nodig in overleg tussen patiënt, arts en apotheker). Medicatie-nazicht is dus eveneens een standaard onderdeel van dit zorgmodel.

In principe moet een ‘huisapotheker’ (ook wel ‘referentie apotheker genoemd) naar vrije keuze van de patiënt het medicatieschema beheren, parallel met het Globaal Medisch Dossier beheerd bij de ‘huisarts’. Samen met het Gedeeld Farmaceutisch Dossier vormt het medicatieschema bij polymedicatie patiënten de basis waarop het gebruik van geneesmiddelen voor de patiënt wordt geoptimaliseerd. Uiteraard wordt al het nodige gedaan opdat de patiënt zou instemmen met het elektronisch delen van alle relevante informatie (consent).

Het vergoedingsmodel voorziet hiervoor een basisvergoeding in de vorm van capitatie (een ‘abonnement’ formule per patiënt voor een bepaalde duurtijd).

2. Optioneel: Klinisch medicatie-nazichten en Medisch Farmaceutisch Overleg (MFO)
Wanneer nodig voorziet het Polymedicatie Zorgmodel dat de apotheker en de arts, desgevallend samen met mantelzorgers, (thuis-)verpleging of verzorgenden, intensiever samenwerken en formeel overleg plegen. Dit is een optie die ingeschakeld wordt wanneer de complexiteit van het medicatiepakket nog verder vergroot en/of de patiënt specifieke behoeften heeft. Het protocol in bijlage legt uit wanneer en hoe dit gebeurt.

Het vergoedingsmodel voorziet hiervoor een optionele, aanvullende vergoeding in de vorm van capitatie, aangepast aan de nodige inzet in tijd en type van vergaderingen.

3. Optioneel: Individuele Medicatie Voorbereiding (IMV)
Het zorgmodel gaat ervan uit dat een deel van de polymedicatie patiënten verder met klassieke verpakkingen kan bediend worden. Maar wanneer het nodig is voor de patiënt of wanneer de omgeving of omkadering waarin hij verblijft dit nodig maakt, dan kan de medicatie individueel voorbereid worden. Het protocol voorziet een aantal vormen waarin dit kan gebeuren.

IMV omvat steeds drie delen:

  1. de voorbereiding van de uitvul- of productiefiles
  2. de technische akte van het verdelen of verpakken
  3. de aflevering / verdeling naar de patiënt.

Dit kan helemaal door de ‘huisapotheker’ zelf gebeuren, maar hij kan de tweede stap (de technische akte) ook delegeren aan een andere, erkende apotheker.

Het vergoedingsmodel voorziet voor het geheel van de verschillende componenten een optionele, aanvullende vergoeding in de vorm van capitatie, aangepast aan het aantal geneesmiddelen dat de patiënt gebruikt.

Dirk BROECKX -- 21 maart 2015

REAGEER

 

 


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect