Home What do we offer ? Contact Video

TRAININGS

7/03/2015 - Sociale Ongelijkheid : 'dark matter' in de gezondheidszorg

In de astronomie weet iedereen inmiddels hoe belangrijk ‘dark matter’ is. Toch kan niemand omschrijven wat die ‘donkere materie’ – die we niet kunnen zien of meten –  precies is of hoe het zijn aanzienlijke gravitatie-invloed in sterrenstelsels eigenlijk uitoefent.

In de gezondheidszorg is iets gelijkaardigs aan de hand met de sociale ongelijkheid. Iedereen erkent de impact ervan op de volksgezondheid, de zorg en de ziekteverzekering. Maar we weten er eigenlijk bitter weinig van, kunnen het fenomeen niet zien of meten en weten ook niet hoe groot de impact er echt van is, laat staan hoe we er iets aan kunnen doen.

Twee slides van Jean Hermesse (CM) tijdens zijn recente presentatie in de IFB Managementcursus, waren een ‘eyeopener’. Plots werd de impact van deze ‘dark matter’ in ons gezondheidsbestel zichtbaar. Meteen werd duidelijk dat sociale ongelijkheid minstens een even grote uitdaging is als de vergrijzing, die volop toeslaat.

25 jaar verschil in gezonde levensjaren
Een WIV studie die Jean Hermesse al geruime tijd citeerde in zijn presentatie voor de IFB Managementcursus, toont het verschil in “verwachte gezonde levensjaren op de leeftijd van 25 jaar”, uitgesplitst per  opleidingsniveau en per geslacht. (Zie volgende grafiek).

De zwarte balkjes zijn de vrouwen (de grijze de mannen). Bovenaan staan mensen met een universitair diploma; onderaan die zonder enig diploma.  Let op: om de totale leeftijd te berekenen, moet je bij de cijfers in de grafieken steeds 25 jaar bijtellen. De studie schat immers de verwachte levensjaren wanneer men 25 jaar is.

Het grootste verschil zie je bij de vrouwen. Met een universitair diploma zal je gemiddeld haast 25 jaar langer ‘in goede gezondheid’ leven dan zonder enig diploma. (‘In goede gezondheid’ kan je vertalen als ‘zonder belangrijke aandoeningen, die de levenskwaliteit aantasten’).

De meest geschoolde cohorte vrouwen zal gemiddeld tot hun 74ste in goede gezondheid leven; de ongeschoolde slechts tot ongeveer hun 50ste levensjaar.

Uiteraard zijn de verschillen kleiner naarmate je mensen met andere opleidingsniveaus met elkaar vergelijkt, maar zelfs tussen iemand met hoger onderwijs van het korte type en iemand met technische scholing, blijft het verschil aanzienlijk.

3,5 jaar verschil in mortaliteit
Tijdens de recentste passage in de Managementcursus, kregen we nu ook de mortaliteitscijfers te zien uit dezelfde studie. Het verschil in verwachte levensjaren tot overlijden is ook groot, maar minder extreem, namelijk 3,5 jaar. (Zie volgende grafiek).

Vrouwen met universitair diploma zullen gemiddeld 83 jaar worden; zonder diploma is dat gemiddeld maar 80 jaar.

20 jaar langer (chronisch) ziek
Wanneer je echter beide cijfers combineert, kom je tot een onthutsende vaststelling: vrouwen met de hoogste opleiding zullen gemiddeld ongeveer 9 jaar ziek zijn (‘gezond’ tot 74 en overlijden op 83); vrouwen zonder diploma wacht een leven met gemiddeld 30 jaar – hoofdzakelijk chronische – aandoeningen (‘gezond’ tot 50 en overlijden op 80).

Dat is de ware gedaante van de sociale ongelijkheid. De ‘dark matter’ in de gezondheidszorg is plots in concrete cijfers gevat en meetbaar: de ongeschoolde cohorte is ruim drie maal langer (chronisch) ziek en heeft dus ruim twee decennia langer chronische zorg nodig.

Je hoeft niet Maggie De Block of Jo Van Deurzen te heten om te weten dat hier een formidabele uitdaging ligt, maar ook een kans om het volgend decennium de zorg leefbaar en betaalbaar te houden.

Van waar dat enorme verschil ?
Gezondheid heeft meerdere determinanten. De gezondheidszorg zelf is niet de belangrijkste driver van goede gezondheid. Huisvesting, voeding, leefgewoonten, tewerkstelling (inkomen) en ‘health litteracy’ / gezondheidsopvoeding zijn minstens even belangrijk (of zelfs veel belangrijker). Dat zijn factoren die de sociale ongelijkheid mee verklaren en waar dus op gewerkt moet worden.

Maar vandaag wordt in de (chronische) gezondheidszorg de kloof nog verder vergroot door verschillen in prioriteiten en ‘cultuur’ ten opzichte van gezondheid, gezond leven, preventie en verzorging. Bij hoger opgeleiden behoren sporten, fitness, een waaier aan gezondheidsliteratuur (en zelfs Pascal Naessens?) allicht tot de evidente dingen des levens. Onderaan de sociale ladder ligt dat anders.

Theoretisch heeft overigens iedereen toegang tot dezelfde ziekenhuizen en dezelfde zorgverstrekkers, maar hoger opgeleiden hebben een beter netwerk en filteren dus makkelijker het ‘betere’ aanbod uit. Preventiecampagnes worden opgesteld door hoger opgeleiden voor hoger opgeleiden. Ze mikken onvoldoende op de laagst opgeleiden, die vaak moeilijker te bereiken zijn door taal- en sociale verschillen. Therapietrouw, zelfredzaamheid en ‘empowerment’ worden vandaag vooral op maat van de hoger opgeleiden aangeboden en aangemoedigd. Wat doen we specifiek voor de laagst- of ongeschoolden?

Dé uitdaging voor volgende decennium
Ongeveer 70% van de gezondheidskosten houden verband met chronische ziekten. Een ferme portie daarvan gaat bijna steeds naar de zorg tijdens het laatste levensjaar. Maar een aanzienlijk deel van alle gezondheidskosten is gewoon gebonden aan het aantal jaren dat men ziek is. Die enorme kloof tussen hoger en lager opgeleiden wegwerken, wordt dus dé uitdaging van het volgend decennium.

Dat gaan we niet doen door de ‘Onslows’ van Keeping up Appearences te af te doen als een karikatuur of door lagergeschoolden te stigmatiseren. En 'meer zorg' aanbieden (meer van hetzelfde dat we nu al doen) zal ook niet helpen. We moeten in tegendeel begrijpen waar de verschillen zitten qua motivatie of percepties. Het identificeren en opruimen van mentale obstakels die aan de basis liggen van die enorme gezondheidskloof wordt de grootste uitdaging.

Opwaardering van het buikgevoel
De oplossing om de kloof te dichten ligt dus niet in rationele vaststellingen en wetenschappelijke argumenten. Daarmee ga je ‘ongezond gedrag’ niet bestrijden. Willen we iedereen een kans geven op een lang en gezond leven, dan zullen we ‘onder de waterlijn’ moeten leren werken: in ons emotioneel limbisch systeem, eerder dan met onze rationele neocortex.

Want belangrijke beslissingen die ons gedrag inzake gezondheid bepalen, worden niet ‘met verstand’ maar ‘op gevoel’ genomen. Daar is op zich niks verkeerd of abnormaal aan, want de belangrijkste beslissingen in ons leven nemen we ook zo. Of gebruikte je soms een checklist en een puntensysteem om een geschikte partner te vinden?

Het slechte nieuws is dat we in een heel andere wereld terecht gaan komen. Zorgverstrekkers en gezondheidswetenschappers hebben het moeilijk de rationele, objectieve, fysio-pathologische wetenschap, waar we gewoonlijk mee bezig zijn, even los te laten.

Het goed nieuws is dat een motivatie-, gezondheidseducatie- of empowerment-programma ontwikkelen voor lager- of ongeschoolden geen miljarden kost en alleszins kosteneffectiever zal zijn dan veel dingen waar nu geld aan uitgegeven wordt.

Volgende maand wil ik dan ook graag verder op verkenning gaan naar een ander stuk ‘dark matter’ in de gezondheidszorg, namelijk de onderschatte en miskende wereld van motivatie, gedrag en gezondheid.

Dirk BROECKX – 7 maart 2015

REAGEER

Geri Brouwers op 12 maart 2015:
Zeer goede bijdrage Dirk. Als de cijfers kunnen bevestigd worden over de komende jaren, is dit een hele kluif om als Belgenland een grote stap vooruit te zetten. Het verschil lijkt inderdaad te enorm om alleen door een mono-variabele (onderwijs/ al dan niet, meer of min) verklaard te worden. De socio-emotionele variabelen die je opwerpt zijn voor mij zeker variabelen. Zijn drill-downs van deze cijfers beschikbaar? Bvb. ivm. tewerkstelling (aantal jaren tewerkgesteld vs goede leefjaren)? Regionale verschillen (stedelijk vs industrie vs landelijk)? Is dit in alle landen ook zo (ivm. uitsluiten van socio-culturele ruis op de cijfers)?
Een hele kluif, maar zeer interessant. Thanks, Geri

Johan Van Calster op 12 maart 2015:
Ik ga akkoord met je bevindingen in dit commentaarstuk over Sociale Ongelijkheid en de dark matter. En ook met het 'stappenplan' om dit te benaderen en ten goede te keren.
Wel is het belangrijk om de betrokkenen te bereiken. Alle sensibiliserings initiaieven ten spijt, ze zullen niets uithalen als ze niet tot het emotionele lymbische niveau doordringen. Ik heb ooit deelgenomen aan de workshop over gezondheid en armoede, deel over geneesmiddelen. De laag onder de radar bereik je uiterst moeilijk. Hier gaat het wel niet tot de duistere onderkant, maar wel over een groot deel mensen waar de best opgezette campagnes niet doordringen. Hoe we die kunnen bereiken is ook een heel grote uitdaging.

 

 


‹‹Back






Copyright © 2024 Dirk Broeckx – All rights reserved.
Privacy beleid | Sitemap
Webontwikkeling Siteffect